De Groene Belg

Verstedelijking is verstening

‘Stadslucht maakt vrij’ luidde het eeuwenlang. Omdat lijfeigenen of ‘horigen’ die naar een stad konden vluchten en er een jaar en een dag konden verblijven, bevrijd waren van verplichtingen tegenover hun landheer. Maar door de luchtvervuiling is het nu steeds meer: ‘Stadslucht maakt ziek’. En niet alleen de stadslucht …

In het kwartaalblad ‘Het Vrije Woord’ van juni 2015 bracht Lukas De Vos een striemende aanklacht – in de hem kenmerkende zwierige stijl – tegen al de (kapitalistische én ook wel dom-socialistische) lofzangen op de stad … Omdat Lukas de tekst niet meer digitaal ter beschikking had, werd hij voor De Groene Belg 1877 van 23/3/2020 – in volle ‘coronatijd’ - opnieuw ingetijpt. Papier: het blijft een stuk betrouwbaarder. (jpe)

PS De woorden politie en politiek gaan beiden terug op het Griekse en Romeinse woord voor stad: ‘polis’. Als ooit de steden weer verdwijnen ten voordele van in evenwicht met de natuur om hen heen, verspreid levende groepjes mensen, kan het mensdom ook weer verlost geraken van politie en politici !

Brussel: de Kanaalbuurt: zoek het groen … (foto jpe)

Verstedelijking is verstening

Stop de lofzang op de stad. De stad is de kortste weg naar de middeleeuwen.

De stad is de heraut van de stagnatie. Beveiliging is altijd de taak van de stad geweest. Bescherming van lijf, leden en bezit. Maar dat is altijd ten koste gegaan van vrijheid, van onafhankelijkheid, van beweging.

Dat wordt het duidelijkst geïllustreerd in de boeiende tentoonstelling van stadskaarten in het Antwerpse Plantin-Moretus-museum. Steden waren – Willy Vandersteen had dat helder gezien – altijd het domein van Jef Blaaskaak. Om werkslaven en kleingrutters te trekken, toonden de plattegronden succesvolle uitbreidingen en de domesticatie van het omliggende platteland. Voorgespiegelde rijkdom en bescherming, lossere zeden en bereikbaarheid van goederen, dat was de compensatie voor de steeds intensere controle op het individu. Maar stilaan verruilde de wisselwerking tussen stad en omgeving handel en solidariteit voor veiligheid. Vanaf de Spaanse tijd zetten cartografen de dwangburcht en de omwalling in de verf. Van Vauban tot Brialmont, de beslotenheid was de troef van elke stad die zich belangrijk waande.

Het is een misvatting te geloven dat de afbraak van de stadsmuren en de opheffing van de toegangspoorten de stad openheid hebben gegeven. Was men vroeger verplicht tot gewapende verdediging, gildeaanhankelijkheid en belasting, dan is de hedendaagse stad een oord van gevangenschap geworden. Wallen zijn vervangen door een netwerk van camera’s, de stadswacht door beveiligingsfirma’s, agenten, parkeerwoekeraars en para’s, de rentmeester door een verstikkende bureaucratie die met de dag meer aanslagen pleegt op de privacy, de bewegingsvrijheid, de dissidentie.

Ultieme doel is alom gecontroleerde, sedentaire verbruikers te scheppen.

De grondprijzen zijn de pan uit gerezen. De stervende steden zijn door geconcentreerde kennistechnologie opnieuw tot productiviteitscentra uitgegroeid. The Economist heeft het netjes uitgerekend. De stad eist steeds meer bevoegdheden op, de Vlaamse regering is geneigd daarop in te gaan. De toegang tot de stad wordt als hinderlijk ervaren. Steeds meer wandelstraten, autobelemmeringen, onzinnige wetsuitzonderingen als fietsers die tegen elke richting in mogen, straks ook een verbod op vervuilende wagens, een woud van flitspalen en ‘bumps’, een taks zoals in Londen om de stad nog maar binnen te mogen, versterken de xenofobie van de stad. Dat wil zeggen: wie niet binnen de ring woont, is een buitenstaander en moet worden geweerd. Die ring zelf is een nieuwe muur: stilstand is de vuurkring die in ‘Planet of the Apes’ de niet-mensen moest tegenhouden.

Brussel: de Beurs: zoek het groen … (foto jpe)

Intussen zuigt de stad zoveel mogelijk voorzieningen aan, van grootwarenhuizen tot hulpdiensten, van ziekenhuizen tot investeringen. Der Spiegel onthult hallucinante ontwikkelingen waaruit blijkt dat tussen 2007 en 2012 ruim 40 % van de provinciestadjes en dorpen wegkrompen in het westen van Duitsland. In de vroegere DDR liep dat op tot 84 %. In die plattelandsgemeenten moet je meer dan een halfuur wachten vooraleer geneeskundige hulp kan geboden worden. In het Roergebied daarentegen heb je onmiddellijke bijstand, of hooguit na tien minuten. Als daar een kilometerheffing bij komt, zoals het zelfbenoemde ‘deskundigen’-instituut VIAS niet gehinderd door enige ervaring aanprijst, ontmoedig je de bewegingsvrijheid van de mens helemaal (wat overigens strijdig is met het Schengenakkoord).

De stad verstikt het ommeland en verstikt haar eigen inwoners. De Brusselse filmmaakster Maria Tarantino weerlegt in een documentaire moeiteloos de aanmatiging van Eric Corijn die de Brusselse ‘grootstad’ en haar integratiepolitiek bejubelt tegenover de Vlaamse kleinstedelijkheid, maar evengoed de kritiek van Bruno Meeus, die de tegenstelling tussen stad en ‘den buiten’ wil vervangen door gemeenschappelijkheid in diversiteit versus een gedeelde cultuur.

Tarantino vervangt surrealisme door postmodernisme. “Er is geen sprake van integratie. De verschillende culturen desintegreren de stad.” In zoverre Brussel ooit een stad geweest is natuurlijk, en geen samenplaksel van heuvelpotentaatjes.

Het toekomstbeeld van de stad hoort daarom thuis in de kerkers van de dystopie: in zijn stripreeks ‘Revoir Paris’ brengt François Schuiten Parijs nog in zijn mildste vorm: als droommuseum voor buitenaardsen in een uiteenvallende wereld. Amerikaanse beelden zijn veel grimmiger: Philip K. Dick heeft in ‘Do Androids Dream of Electric Sheep ?’, de totale vergruizeling van de mens aangetoond, die geen onderscheid meer kan maken tussen echt of kunstmatig.

In ‘Flow My Tears, the Policeman Said’ schetst hij de toekomstige politiestaat waarin de overheid ontmenselijking bevordert door georganiseerd druggebruik en mateloze identiteitsobsessie. Dat wordt in al zijn brutaliteit en perversiteit doorgetrokken in ‘Camp Concentration’ van Thomas M. Disch. De overheid vergiftigt haar inwoners in een tot het uiterst gedreven intellectuele concurrentiestrijd. Gevangen in illusies, hallucinaties en autoritaire orde, heeft een stad maar één uitweg: de ruïne. De vuilnisbelt. De tumulus.

Lukas De Vos